Node gemist……

Ik had het deze week een paar keer. Een paar keer dat ik mensen tegenkwam op foto’s, mensen die er niet meer zijn. Ik bekeek wat oude foto’s van dorpsfeesten en zag ineens het gezicht van Joost en Domincus bij de versierde wagens. Beide genietend met een flesje bier in hun hand, zoals we vaak eentje, of twee, dronken na het klussen aan een wagen. Beide mannen altijd enthousiast om mee te denken en mee te werken. Niet op de voorgrond maar altijd met welwillend. Dominicus altijd bezorgd vragend of het niet te veel moeite was. “Moast it mar sizze as ik wat dwaan moat hjer…”. Joost met altijd bijzondere ideeën die niet altijd even goed uitvoerbaar maar wel heel inspirerend waren.
Ach lieve mannen… Jullie zijn er al niet meer. Jullie worden gemist.
De tweede keer, of dat is eigenlijk dagelijks, is als ik naar de prachtige kalender kijk die ArtYst heeft uitgebracht met die mooie, rake foto’s van Jelly.
De kalender is nog maar een paar jaar oud en toch zijn er op de maandelijkse foto’s al mensen geportretteerd die er al niet meer zijn. Een prachtige foto van Wim te midden van musicerende jongedames. Het hoopvolle voorjaar, de jeugdigheid en vrolijkheid van de meisjes, het blijft een prachtige foto om naar te kijken. En als muziek onlosmakelijk bij je hoort wat is dat dan een schitterend eerbetoon aan iemand die node wordt gemist.
Frou Martens die zo rustig uit haar raam kijkt, de skelk foar, de gestekte geranium op de keukentafel. “Doch mar gewoan.. “Ook zij is al niet meer in ons midden. Brugt Nauta op die foto, vol zelfspot waar hij samen met zijn vrouw aan het musiceren is. Of mevrouw Nauta waagt een poging en haar man kan het net zo waarderen. Ik vind het een foto die volgens mij veel zegt over de personen die erop staan.
Is het confronterend om deze foto’s te zien of is het een mooi eerbetoon waarbij de genisten prachtig worden herinnerd?
Node gemist. Het betekent zoiets als dat iemand met grote nood wordt gemist. En dat worden de mensen die ik hierboven tegenkwam op de foto en de kalender. Ik kom ze in mijn gedachtes ook tegen. Of in een lied of in een gesprek. Veel mensen. Naarmate je ouder wordt worden het er steeds meer. Eerst oudere mensen, opa’s en oma’s. Later ouders, ouders van vrienden, buren. En nu, op mijn leeftijd vrienden, kennissen en soms zelfs kinderen. Het hoort bij het leven: de dood.
Het verschrikkelijke. Het gemis, het verdriet. Maar dan is er soms ineens weer zo’n mooie foto. Die je tegenkomt in een doos of op de kalender in het toilet. Met prachtige eer betonen aan hen die node worden gemist…

Steeds denk ik aan de regel uit een lied van Bram Vermeulen: “Als ik doodga, huil maar niet, ik ben niet echt dood moet je weten, het is maar een lichaam dat ik achterliet,
dood ben ik pas als jij die bent vergeten.”

Volgende week, bij de dorpsfeesten, op het veld, bij het kaatsen of in de zaal, zullen we dan aan ze denken, de foto’s in ons hoofd aan ons voorbij laten komen? Op ze proosten? Tsjoch!

Die&Die