De wondere wereld die ziekenhuis heet.

Ik heb de laatste twee weken kennisgemaakt met de wondere wereld die ziekenhuis heet. Dat was niet vrijwillig maar dat is het bijna nooit. Tenzij je er je geld verdient dan is het, hoop ik wel vrijwillig.
Manlief verbleef in het ziekenhuis. Van OK. naar IC. naar ‘gewone zaal’. Van het MCL naar het Antonius.
En het is een wereld op zich, het ziekenhuis en de omgeving. De mensen die er rondlopen zijn zonder uitzondering wereldmensen. Mensen die voor een prachtig vak hebben gekozen. En dan heb ik het niet alleen over dr. Porta, de langharige Italiaanse cardiothoracaal chirurg. Wat een tovenaar. De verpleegsters vonden dat ook, al waren er ook die hardnekkig niet voor z’n charmes vielen maar hem de eerste keer voor een zwerver aanzagen. Zeiden ze. Maar dat terzijde. Alle mensen die er werken hebben hart voor hun vak.
Waar ik meer mij over verwonderde was bijvoorbeeld het gegeven ‘bezoekuur’. Zolang je partner op de IC ligt heb je een pasje, een eigen slaapkamer, een lieve vrijwilliger en kun je in en uit lopen. Maar zodra er verhuisd is naar een gewone zaal, liefst zo snel mogelijk, waarbij je als patiënt ook nog wel eens kwijtraakt (“ik kan u niet vinden, u ligt hier nog niet..”) wordt er als partner van je verwacht dat je je aan het bezoekuur houdt. Tenminste dat werd mij te verstaan gegeven toen ik de eerste dag daar om half elf kwam. Ik mocht voor deze keer wel blijven zitten maar het was niet de bedoeling. Maar ik kreeg die ochtend wel meer mee dan ik alle overige dagen daarna mee heb gekregen.
Want die ochtend kwam er een fysio langs die wat uitlegde, een cardioloog die wat uitlegde.
Vervolgens kwam ik elke dag braaf om 4 uur in het ziekenhuis, alwaar mijn man vertelde welke dokters er die ochtend aan zijn bed waren verschenen. En wat ze allemaal hadden gezegd. Althans dat probeerde hij. Maar hij wist ook niet alles meer, en ook niet precies welke dokters het waren geweest en wat hun namen waren. Op de laatste dag, de feestdag die zijn ontslag zou betekenen (heerlijk dat je nog ergens blij kunt zijn met ontslag) stond ik er op de gehele ochtend aanwezig te zijn. En wat schetst mijn verbazing dat ik die hele ochtend op de gang, bij de buren, bij andere kamers, die gehele ochtend bezoek zag lopen. Partners, buren, collega’s en tante Bep en ome Henk.

Leermoment 1: houd je niet aan het bezoekuur als je wilt weten wat artsen en fysiotherapeuten met je partner bespreken. Een ander houdt zich er ook niet aan en schijnbaar maakt dat helemaal niets uit. En ja, ik weet dat je om een gesprek kunt vragen. Maar ik wil weten wat er op dagelijkse rondes wordt gezegd. Wat het verloop is.

Leermoment 2: uit parkeerinkomsten kunnen ziekenhuizen wel acht chirurgen op jaarbasis betalen. denk ik. Dag in dag uit rijd je naar Leeuwarden. Bomen omhoog, kaartje trekken, bezoek, kaartje betalen, uitrijden. Drie keer per dag. Kecheng, kassa. De parkeerplaats staat elke dag vol en alle autorijders betalen keurig. Reken maar uit. Een stukje beton waar elke dag duizend auto’s op staan.
Naast dat je zieke familielid al een hele belasting is kost het ook nog eens veel geld op deze manier.
En nee, ik kan niet op de fiets naar Leeuwarden en de trein is tegenwoordig duurder dan autorijden.
Wat als je nu een kenteken per patiënt gratis zou doen? De auto van de partner, waar de kinderen ’s avonds ook mee naar heit kunnen rijden? Is dat wat?

Leermoment 2a: ziekte kost geld. En dan heb ik het niet over pantoffels, joggingbroeken en parkeergeld. Maar over medicijnen. Een ijzerdrankje met vitamines, slaappillen, ‘zijn niet inbegrepen mevrouw’, en voor je het weet reken je € 42,– af bij de apotheek.
Manlief wilde graag tv kijken. In Sneek is dat al gratis, in Leeuwarden kost dat nog geld, € 24,– kecheng, kassa!

Leermoment 3: er zit verschil in service en faciliteiten in de verschillende ziekenhuizen. In Leeuwarden was er op de gang van de afdeling een koffieautomaat. Dus als je op bezoek kwam haalde je eerst even een bakje voor jou en je partner, gezellig, even koffiedrinken. Leuk gebaar.
Vooral als je partner nog niet lopend patiënt is. En dat bakje heb je met die televisiekosten wel weer dubbel en dwars terugbetaald. In Sneek moet je dan naar beneden naar het Roefke om koffie te kopen en mee naar boven te nemen. Ook niet erg, in het Roefke werken ook hele lieven mensen maar toch.
Eten. Patiënten zijn ziek en eten vaak niet veel maar het lijkt mij belangrijk dat ze goed eten, vooral de patiënten die door operaties gewicht zijn verloren. In Leeuwarden (’t is nooit wat weest en ’t sal nooit wat wurde..) waren de maaltijden van bedenkelijk niveau. Zelfs het brood, waar je niet veel aan kunt verpesten lijkt mij, was niet te pruimen. Ik haalde maar lekker brood bij Johannes en smeerde dat maar voor de patiënt. De zusters moesten er om lachen, ik persoonlijk zou eens aan de bel trekken bij de facilitaire dienst. In Sneek krijg je elke dag een mooi keuzemenu. 4 soorten vis of vlees, keuze uit groentes en ‘zetmeel’ (ook zo’n grappige omschrijving). En toetjes, puddinkjes en zelfs ’s avonds een blokje kaas. Nou, De Walrus is er niets bij. Heerlijk. Herstel gaat voor een gedeelte door de mond dus ik vind dat geweldig.
Nu is manlief weer thuis. Staat mijn auto gratis op de oprit en kook ik zelf weer. Hij vroeg de eerste dag of hij het menu al had ingevuld…. Je kunt ook overdrijven vind ik.

De wondere wereld van het ziekenhuis, ik kan er uren over praten. Maar ik ga nu een blokje om met de patiënt. Oeral thús mar thús it bêste…

Die&Die