Ik Funda, jij Fundaat, wij Fundaën en (hopelijk) hebben wij gefundaat.

Mijn man heeft naast racefietsen een nog al bijzondere hobby. Het is geen werkwoord maar in ons huis inmiddels wel. Hij “Fundaat”. Ik was ook een fanatieke “Fundaër” maar na het vinden van ons huidige huis hier in Ysbrechtum verdween de interesse. Dikwijls hoor ik hem zeggen: “Zo, ze durven het wel te vragen zeg.” of: “Wanneer koop je nou eens het goede lot?”. Als hij echt een beetje te enthousiast werd, wierp ik een blik op het huis en dan was meestal mijn antwoord: “Daar wil ik écht niet wonen!”. Soms liet ik mij toch verleiden en nam ik zijn enthousiasme over. Echter voeg ik daad bij woord en soms deden we een bezichtiging. Vorig jaar pakte die bezichtiging wel heel serieus uit en hebben wij ons huis te koop gezet. Maar, na veel bezichtigingen, was ik het wel zat en trok ik het te koop bord uit de tuin. De rust was wedergekeerd. Althans bij mij…

Nog steeds bleef hij speuren en ik wimpelde ze stuk voor stuk af. Tot een aantal weken geleden. Ik hoorde nogal wat enthousiaste klanken die ik niet kon negeren. Hij had het nu toch echt gevonden. Ik wierp een blik op het huis in de verwachting dat ik mijn standaard antwoord zou gaan geven. Deze keer niet. Ik pakte zijn telefoon over en bekeek de foto’s. Oeps, dit was toch wel een erg leuk huis! In onze wijsheid besloten we eerst op vakantie te gaan en goed op een rijtje te zetten wat wij nou precies wilden.

Eigenlijk waren wij er al snel uit. Wij hadden een speciale wens voor een toekomstig huis. Waarom nog wachten? Na de vakantie stond de makelaar toevallig bij ons in de zaak. Diezelfde week was hij nog bij ons thuis en weer drie dagen later had hij ons huis verkocht. Soms is Funda niet nodig dus…

Maar nu was het dus echt. Af en toe betrap ik mezelf erop dat ik zo maar even stil sta in ons huis en het al vreselijk mis. Kon ik het maar oppakken en het op de nieuwe plek zetten. Met een brok in mijn keel vertelde ik het pas weken later aan mijn overburen. Wij hadden het nog aan niemand verteld. Terwijl ik dit schrijf ( vier dagen voordat wij de sleutel krijgen) zijn zij nog steeds de enige dorpsbewoners die wij het verteld hebben. Ik ben wel gesteld op mijn overburen.
Onze directe buren zijn nog altijd niet ingelicht. Ik denk dat zij het totaal niet erg vinden dat wij vertrekken. Buren zijn namelijk een beetje bang voor onze hond. De volgende bewoners hebben een kat. Misschien vinden ze dat wat minder eng.

De nieuwe bewoners zijn net zo weg van ons huis als wij dat zijn. Dat maakt het een stuk makkelijker. Zo leuk vinden zij het dat ze regelmatig langs fietsen of rijden en zelf een keer aangebeld hebben om het te laten zien aan een familielid. Ik kan het wel waarderen. Maar elke confrontatie met hun is elke keer weer een stukje dichterbij het afscheid van dit huis. Dit weekend komen ze weer langs om dingen op te meten. Ik weet dat een huis niet kan voelen maar ergens denk ik dat hij het weet. Hij uit het door een lamp kapot te laten gaan, de afzuigkap die een reparateur nodig had, een deur die niet meer goed dicht wilde. Tussen de verhuisdozen door mompel ik een beetje naar mezelf en een beetje naar het huis dat het allemaal wel goed komt. Ik heb zelfs mijn excuses aangeboden.

Het komt wel goed. Ik weet het zeker. Wij gaan naar een prachtig huis op een nog veel mooier plekje aan het water. Het plan is om kano’s aan te schaffen. Met een beetje geluk klaag ik binnenkort niet meer over mijn buik….
En Funda? Die app gooi ik er af. Als echtgenoot toch aan het Fundaën is dan ren ik met mijn vingers in mijn oren weg.

Bedankt Ysbrechtum voor de fijne vier jaren, Solo.