Schoolreisje Ecomare – Evie

Met frisse tegenzin stapte ik woensdagochtend 3 juni uit mijn bed. Schoolreisje vandaag. Ondanks het prettige vooruitzicht – want: Texel – vind ik zulke ondernemingen niet van het meest ontspannen soort. Zal alles wel goed gaan? Waaien de kinderen niet van boord? Worden ze niet per ongeluk meegesleurd, bijvoorbeeld als een waaghals op het strand iets te ver de zee in loopt, en wij diegene in allerijl van Schiermonnikoog kunnen plukken? En zo’n buschauffeur, weet IEMAND of hij z’n rijbewijs überhaupt wel heeft gehaald? Die nacht droomde ik nog dat ik hem per ongeluk had afgeleid en wij met bus en al het IJsselmeer in waren gereden. Dat stapt ook raar uit je bed, op zo’n ochtend van vertrek.

Met die buschauffeur bleek het tamelijk mee te vallen; hij deed zijn werk naar behoren. Vorig jaar zat ik naast een jolige Amsterdammer (wagenziek: dus ik zit altijd voorin naast de buschauffeur), dit keer was het een man die op de grens van Friesland, Groningen en Drenthe woonde en zo nu en dan voor mij onverstaanbare opmerkingen maakte, waarna hij het algauw opgaf en zich zwijgend op de weg focuste.

Eenmaal op de boot, vlak voor het uit de bus stappen, was ons door een juf verzekerd dat zodra we op Texel geland waren en we weer in de bus moesten stappen, er een gong zou klinken. Boven op het dek was ik druk bezig om elk kind wat ook maar de neiging had om op de reling te klimmen te sommeren eraf te gaan, diverse kinderen tussen de vastgelopen draaideur los te peuteren, tegelijkertijd een aantal meiden naar de toiletten te escorteren en ondertussen trachten te voorkomen dat de rest al hun meegebrachte geld aan de aldaar aanwezige saucijzenbroodjes, flesjes cola en familiezakken paprikachips zou spenderen. De rest van de begeleiders had het ongeveer net zo druk.

Niemand was er echt op voorbereid dat de overtocht slechts 20 minuten duurde en zodoende stonden we ineens – de gong had niet geklonken – op een verlaten dek. Toen we eindelijk met iedereen beneden waren aangekomen stond de buschauffeur met zijn bus in de lege parkeerruimte paniekerig met zijn armen te zwaaien. Laatstgenoemde was al bang dat de boot elk moment de trossen los zou gooien en onverbiddelijk koers zou zetten, terug naar Den Helder.

Een klein half uur later renden we uitgelaten over het strand. De kinderen dan, de begeleiders waren her en der verspreid om het gezelschap in de gaten te houden en ik zocht een hoger punt om het geheel te kunnen overzien. Uiteraard waren sommige kinderen al snel nat tot op het hemd en een deel daarvan had geen droge kleding mee genomen. Zul je net zien. Gelukkig woei er een stevig windje en waren ze in no-time opgedroogd.
Ruim een uur later stapten we weer in de bus – na eerst alle kinderen uitgeklopt te hebben; ze bleken nogal wat zand te bevatten – en gingen we op weg naar Ecomare.

Na een korte introductie van een medewerker aldaar – wat bij mij vooral bleef hangen is dat je zeehonden niet kunt aaien (wie zou dat überhaupt willen) want ze zien je hand aan voor een makreel, met alle gevolgen van dien – gingen we met gemende groepjes op pad. Ik moest een meisje zien los te wrikken uit de armen van haar beste vriendin en de rest van het groepje morde ook wat over ‘waarom wij niet met onze vrienden mogen lopen’. Ik legde uit dat dit nu eenmaal afgesproken was en vermeldde ook maar even dat de diverse aquaria niet bedoeld waren om zelf in te zwemmen. Dat we dat meteen even duidelijk hadden.

Als eerste begonnen we met een tentoonstelling. Er waren wat overblijfselen van prehistorische dieren, wat opgezette vogels en een aantal wetenswaardigheden te zien en te lezen. Deze tentoonstelling kon niet op ieders enthousiasme rekenen. Ik hoorde wat ‘boeiuh’ om me heen en ‘waar zijn die zeehonden dan’, maar na enig aansporen en wat uitleg kwam de belangstelling vanzelf.

Ik had er vervolgens nog een flinke klus aan om ze bij de aquaria te houden, want dat waren vissen en we kwamen immers voor de zeehonden. Eerlijk gezegd was de aanwezige, zwemmende fauna ook niet in beste staat; er zwommen wat stoïcijnse baarzen, sommige schollen verscholen zich heel kinderachtig in het zand, er waren twee zeesterren aanwezig: de ene plakte gehoorzaam aan het glas en de ander lag op de bodem ineengevouwen en was duidelijk niet meer onder de levenden. Ook de krabben hadden een dag vrij en lagen in hun wrakstukken nog bij te komen van het weekend.

Op naar buiten dus, naar de zeehonden. Deze bleken verrassend makkelijk te benaderen en hiermee veranderden de handen van de kinderen – voor mijn geestesoog – plotsklaps in potentiële makrelen. Dit bleek geen overdreven hysterie mijnerzijds te wezen aangezien er eentje tóch zijn hand uitstak en de zeehond ‘Aaaah, kijk wat lief, die óógjes’ onverwacht snel naar voren schoot.
Niemand heeft daarna nog zoiets gedaan.

Op het einde was er nog een ‘vet coole’ ruimte, vol behangen met skeletten van een bultrug, potvis en ander groot – voorheen zwemmend – materiaal. Inclusief een 1.75 meter lange piemel van een potvis, tentoongesteld achter glas, met een meetlint ernaast om te zien of jij ook zo groot was.
Hilariteit alom.

Er werden daarna nog wat souvenirs gekocht, wat ijsjes verorberd en diverse grapjes gemaakt en ineens was de tijd alweer om. Rond half vier zaten we in de bus, op weg naar de boot. Daar ging alles vrij soepel en dit keer klonk de gong bij het aanmeren wél. De kinderen, nog onder de indruk van de geschrokken buschauffeur op de heenreis, wisten niet hoe snel ze weer bij de bus moesten komen. Eén of andere lollige vrachtwagenchauffeur drukte nog ter vermaak op zijn toeter, precies op het moment dat ik langs liep. Het enige voordeel daarvan was dat ik op de terugreis het meeste lawaai uit de bus niet heb meegekregen, het blijkt telkens weer dat kinderen die moe zijn precies het tegenovergestelde laten zien, met iedere gereden kilometer zwol het geluid verder aan.

Bij aankomst hebben we de onthutste ouders nog flink laten schrikken, want dit keer was de bus écht leeg, en traden wij ze stiekem en onverwachts van achter de Spar tegemoet. Eind goed, al goed.
Niet veel later stortte ik in een diepe slaap, dankbaar voor dat alles goed en veilig verlopen was én voor het feit dat de kinderen van beide scholen zich zeer gemakkelijk vermengden met elkaar, alsof ze nooit anders hebben gedaan.

En volgend jaar ga ik gewoon weer mee 😉

Evie